DETA boys/girls
- webmaster
- Beheerder
- Berichten: 1797
- Lid geworden op: di 05 feb 2008, 08:00
DETA boys/girls
Mijn naam is Inez Jonathans en woon in de VS. Ik ben eens geregistreerd maar onder een andere provider. IK zou graag een onderzoek willen doen aan DETA - De betekenis en wat dat precies is en wat de geschiedenis is van deze DETA mensen. Er is zo weinig geschreven hier over en waarom? ZE hebben toch zwaar gevochten in de tijden N-Guinea-Indonesia. Ik ken een oudere man met de naam van Jacob Timp die vast gezeten heeft door vechtpartijen in N.Guinea. Hebben jullie hier wel een geschiedenis van? . Mr Jacob Tim leeft nog in Modesto, California, USA en is een stille man, met tatoos op zijn armen; vertelde dat het gebeurd is in de gevangenis. Verder is hij net 80 geworden maar nog heel kras. Vertelde mij dat hij een van de velen is die nog leeft en heeft als logo "Onkruid vergaat niet zomaar." "Tim" zoals hij hier genoemd wordt, kan heel veel vertellen over de gebeurtenissen in het vorige N.G. en heb ook kennis gemaakt met zijn vier jongens en hun familie. De oudste jongen (van een tweeling) Buddy heeft een Bachelors Degree en is een investor in goud. De andere van deze tweeling is Audey (naar A.Murphy) is twee jaar geleden overleden en zijn auto repair shop is verkocht. Een tweede zoon Humphrey (naar H.Bogart genoemd) werkt voor een grote Verzekerings My die wagens taxeert, fixed en/of laat gaan. Deze jongens zijn allemaal in NG geboren. De jongste zoon Rene heeft de "welding-shop" van Mr Tim overgenomen en is in Holland geboren, denk.. Enschede. Mr Timp heeft het goed gedaan hier in de VS - heeft zijn eigen "welding-shop" gehad en Rene, jongste zoon, heeft dit overgenomen en maakt nu hartkleppen voor verschillende ziekenhuizen in Taiwan en doet het geweldig goed. Mr Tim is een hele goede vader en gezorgd dat alle jongens goed zijn terecht gekomen. Zijn lieve vrouw Suze is helaas gestorven. Graag wat meer nieuws willen weten over deze DETA groep - waar niet veel nieuws is over verteld. Het is grappig dat Tim zoveel te vertellen heeft en heel veel terug denkt aan de mooie herinneringen uit NG als DETA jongen. Hij was nogal een durfal. Hij is nu nog erg actief en helpt veel mensen met het maken van lemper, tempeh en is een goede timmerman. Kan nog goed klimmen op daken etc. dus niet ziekelijk al lijdt hij aan hoge bloeddruk. Enfin ik zou graag wat meer informaties willen hebben van deze DETA geschiedenis in,N.G. Volgens hem een prachtig mooi land. Ik ben van O.Java en daarna naar Holland geëmigreerd in 1949. Wij weten dus weinig over NG en de DETA boys - zoals ik verneem geen goede naam had, maar toch wel veel heeft gevochten voor het behoud van NG. Ik zelf heb daar nooit gewoond en woon hier in VS sinds 1960. Hoop dat er nog mensen zijn overgebleven die iets over de DETA kan vertellen, of mij een link kan geven over deze groep. Alvorens mijn hartelijk dank I. Jonathans,
Geniet van je herinneringen. Zoals het toen was wordt het nooit meer.
- webmaster
- Beheerder
- Berichten: 1797
- Lid geworden op: di 05 feb 2008, 08:00
Re: DETA boys/girls
De afkorting D.E.T.A. staat voor “Dienst Economische en Technische Aangelegenheden”. Deze dienst werd, enkele maanden voor de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands Indië door Nederland aan de Republik Indonesia op 27 december 1949 plaats vond, opgericht om Indische jonge mannen als arbeidskrachten te werven voor de opbouw en ontwikkeling van Nieuw Guinea, dat buiten de soevereiniteitsoverdracht werd gehouden. Deze arbeidskrachten zouden gebruikt gaan worden om wegen, waterleidingen, licht- en telefoonnetten aan te leggen, bruggen, huizen, kantoren loodsen en aanlegsteigers in de havens te bouwen. Ook moesten de materialen die door het Amerikaanse leger gedumpt waren worden opgeruimd, het werk wat verricht moest worden was zwaar, echte pioniersarbeid en werd slecht betaald. Na een contract van één jaar uitgediend te hebben kwam een deel van de jongens in dienst bij het gouvernement of ging bij het particuliere bedrijfsleven werken, sommigen van de jongens ondernamen iets zelf, Nieuw Guinea kende grote mogelijkheden in die dagen. In 1946 werd in Pangkal Pinang, de hoofdstad van het eiland Bangka, een conferentie gehouden, speciaal over minderheden zoals de Chinezen, Arabieren en Euraziërs (Indo-europeanen). Daar bepleitten de Indische Nederlanders een nieuw tehuis in Nieuw Guinea, dat een van Indonesië afgescheiden status binnen het koninkrijk moest verwerven. De Nederlandse regering, die hier begrip voor kon opbrengen, stemde in met het verzoek en op 10 december 1946 verklaarde de minister van Overzeese Gebiedsdelen Mr. Jonkman in de 2de kamer dat de regering voor Nieuw Guinea een eigen status wilde, om daar de mogelijkheid open te houden voor grotere volksplantingen van Nederlanders, in de eerste plaats Indische Nederlanders, die onder een eigen bestel wilden leven. Tijdens de regeringsperiode van Drees werd eveneens, na enige oppositie, besloten Nieuw Guinea als deportatie-oord te gebruiken voor “foute” Nederlanders, zoals N.S.B'ers, S.S.'ers en lieden die bij de Wehrmacht hadden gediend. In 1949 liet een studiecommissie Nieuw Guinea zich somber uit over de kolonisatie. Mr.J.H.Van Maarseveen, toen de minister van Overzeese Gebiedsdelen stelde op 25 mei 1949 in de Eerste Kamer de vraag wat het zou betekenen om Nieuw Guinea open te stellen voor honderdduizenden mensen. Men kon de krachten en middelen daarvoor niet ter beschikking stellen. De oplossing voor de Indische Nederlanders zou toch in hoofdzaak in Indonesië gevonden moeten worden, meende de regering. Daarmee was het idee van een stamland bewust op een laag pitje gezet. Ondertussen werd in de nadagen van Nederlands Indië nog steeds actief propaganda gevoerd voor emigratie naar het stamland Nieuw Guinea. Er werden in Indië lezingen gehouden over het openleggen van Nederlands Nieuw Guinea om straks als stamland van de Indische Nederlanders te kunnen fungeren. Na afloop van deze lezingen werden jongens gevraagd om als werkers naar Nieuw Guinea te worden uitgezonden op een eenjarig contract voor de D.E.T.A., getekend door Mr. J.O. Rijke, die namens het Gouvernement van Nieuw Guinea aangesteld was als Vertegenwoordiger van de Kroon te Djakarta. Men tekende een contract voor een dagloon van f 1,50 waarbij vrije voeding en huisvesting. Na een contracttijd van één jaar konden deze jongens hun eigen beroep weer gaan uitoefenen. Vaak zijn deze contracten koeliecontracten genoemd, maar als wij deze tegen het licht van de tijd bekijken werd de jongens een kans geboden, vele kolonisten vertrokken met veel minder zekerheid naar Nieuw Guinea. De klachten over deze contracten zijn ook pas ontstaan nadat het Nederlandse avontuur in Nieuw Guinea een grote mislukking was geworden. Een citaat uit de mond van een ex-DETA-contractant: “Al hadden ze ons vijftig centen per dag geboden in plaats van de f 1,50 die wij zouden krijgen, wat toen al een koelieloon was, dan nog zouden er genoeg Indische Nederlanders naar Nieuw Guinea zijn gegaan. Zo zaten wij toen in de knel”. Maar ook werd er dankbaar gebruik gemaakt van de gelegenheid die de DETA en Genie boden om, middels een contract van een jaar, gratis de overtocht naar Nieuw Guinea te maken. Ook waren er velen die op eigen initiatief en met enig kapitaal de "stap" aandurfden. Deze laatstgenoemde groep koos voornamelijk Manokwari als bestemming. Boten vol met deze emigranten vertrokken naar Nieuw Guinea. Op 27 december 1949, bij de overdracht van Nederlands Indië aan de Republik Indonesia Serikat (R.I.S. - Verenigde Staten van Indonesië), werd de Residentie Nieuw Guinea uitgezonderd. Het Gouvernement van Nieuw Guinea werd geproclameerd waarbij dit gebied onder Nederlands bestuur bleef. In 1949 wierven het Gouvernement en het Militair Commando 1012 Indische jongens uit Nederlands Indië aan om als contractant bij de "Dienst Economische en Technische Aangelegenheden" (DETA) voor de duur van een jaar in Nieuw Guinea te gaan werken. Na het contract kon men zich blijvend in Nieuw Guinea vestigen of vertrekken. Vijfendertig man zijn teruggekeerd naar Indonesië en een tiental is naar Nederland vertrokken. Van de ruim 1000 contractanten* zijn er + 700 bij de D.E.T.A. en + 300 bij de Genie te werk gesteld. Ruim een jaar later kwamen er + 30 Indische meisjes uit Indonesië naar Nieuw-Guinea. Deze jonge mannen en vrouwen waren afkomstig uit de verschillende milieus van de Indische samenleving. Onder hen bevonden zich kinderen van ondernemers, handelslieden en kleine zelfstandigen, ambtenaren en militairen. De meesten van hen waren rond de twintig jaar oud. Zij hadden de Japanse bezetting en de Bersiaptijd meegemaakt. Door de opgedane ervaringen hadden zij allen hun eigen uiteenlopend verhaal. Wat hun motieven om naar Nieuw Guinea te komen ook waren, een ding hadden zij gemeen: de drang naar de vrijheid. Zij zochten een rustige en veilige plek waar zij zich konden vestigen om een eigen toekomst op te bouwen. * Wim Willems spreekt in zijn boek "De Uittocht uit Indië" (Uitg. Bert Bakker 2001) over 1500 contractanten, waarvan 1000 bij de DETA en 500 bij de Genie Om als contractant in aanmerking te komen moest men voldoen aan de volgende voorwaarden: - 18 jaar zijn of ouder - van het mannelijk geslacht zijn - in goede gezondheid verkeren - de Nederlandse nationaliteit bezitten Aan deze voorwaarden werd niet al te strikt de hand gehouden, want menigeen die als contractant werd aangenomen was amper vijftien jaar oud. Er waren er jongens bij van 14 t/m 17 jaar die fysiek groot waren. en daar er niet echt gecontroleerd werd. zijn die er door geglipt. Over de vraag of punt 4 als voorwaarde werd gehanteerd liepen de meningen uiteen. Dat wisselde sterk van plaats tot plaats. Indische Nederlanders die geen bewijs van Nederlanderschap, geboortebewijs of paspoort konden overleggen werden in Nederland niet toegelaten. Nu men deze mensen in Nieuw Guinea als goedkope werkkrachten kon gebruiken, nam men het niet zo nauw met de voorwaarden. Er werd niet eens in alle gevallen een contract uitgereikt, de politieke toestand maakte dat er haast geboden was. De dagen dat er voor Nederland nog iets te regelen viel in Indonesië waren geteld, dus werd er voor het aanwerven van al die werkkrachten een ware bliksemactie ontketend en was er in sommige gevallen niet eens sprake van een “arbeidsovereenkomst in drievoud”. En dan nog over het vechten: "Het bestuur schilderde de DETA-werkers af als agressief en niet tolerant. Onze houding tegenover het gezag was er inderdaad een van onverschilligheid geworden. Hoe minder wij met hen te maken hadden, hoe liever het ons was. Wij hadden niets te verliezen, onze toekomst was vaag en naar buiten toe gingen wij ons roekeloos en onverschillig gedragen. Dat was niet altijd zo geweest. In het begin van ons verblijf in Nieuw Guinea was de sfeer nog rustig, we waren bezig te wennen aan de nieuwe omstandigheden en dachten alleen aan wat voor ons lag, aan de mogelijkheden een toekomst op te bouwen, om familie te laten overkomen. Maar de verwachtingen gingen veelal niet in vervulling. Voor velen leverde het onoverkomelijke problemen op om familie, echtgenote, verloofde te laten overkomen. Toezeggingen genoeg! Elke vertegenwoordiger die voor het werven van DETA-werkers was aangesteld had zo zijn eigen vorm van voorlichten. De jongens uit Makassar hadden b.v. een andere versie te horen gekregen dan de jongens uit Soerabaja. Nooit stond er iets zwart op wit. Toch had het voor het vertrek naar Nieuw Guinea haalbaar geleken je familie te laten overkomen, het was iets dat je wel zou regelen als je er eenmaal was. Maar de werkelijkheid bleek anders. Wie zijn weg naar de betreffende instantie had gevonden, was er nog niet. Je moest kunnen aantonen dat je je familie kon onderhouden, dat je huisvesting voor ze had. Dat was gedurende de contractperiode geen kleinigheid. In de praktijk bleek dat het werken in groepsverband - b.v.met een aantal broers - en daarbij de juiste contacten en een dosis improvisatie en organisatietalent noodzakelijk waren om overkomst van familie en geliefden te realiseren. Een andere bron van frustratie was dat na enige tijd de postverbindingen vanuit Indonesië verbroken werden. Daardoor werd het niet mogelijk contact met je achtergebleven familie te houden. Al deze factoren, en niet in het minst de afwijzende houding van het bestuur, resulteerden in een groeiende onvrede, die bij de minste of geringste aanleiding tot uitbarsting kwam in de vorm van vechtpartijen." "Een plek in Hollandia waar de gemoederen zeer verhit konden raken was de bar van Omlo. Tegen een uur of vijf in de middag kwamen wij binnen druppelen om een biertje te pakken. Later op de avond, wanneer er een groepje schepelingen van een boot in de haven een verkeerde opmerking maakte had je het gedonder aan de gang; ook bij feestjes kwam dit wel eens voor. Een escalatie tussen een groep DETA-jongens en Marinelui deed zich 31 augustus 1950 voor in het Slockershuis een ontmoetingscentrum aan zee in de buurt van Berg en Dal. Het moet een historisch gevecht geweest zijn, want wanneer onze tijd in Hollandia ter sprake komt, wordt het aangehaald."
Geniet van je herinneringen. Zoals het toen was wordt het nooit meer.
-
- Berichten: 1
- Lid geworden op: do 30 jun 2011, 21:15
Re: DETA boys/girls
Hallo Inez, Ik denk, dat we over dezelfde Hr.Timp praten uit Semarang. In Mei 1950 waren we samen uit Semarang vertrokken, t.w. Willy Timp, Manneke Westphal, Paatje Marijn, Anton van Woerden, Henri Jacobs en ik,Pim Keller ( Progo Buurt ) , na vele omzwervingen ( Groep Jan Kailola), Hollandia haven, Ifar, Biak, Kota Baru, kwamen we terecht in de "bekende Samba barak" te Kota Baru ( motor Pool? ).Veel meegemaakt, o.a. vechtpartijen, o.a. ook met de Fam. Kouwenberg. over "Kates Gandool", misverstand, maar, ik dacht, Johan Oltmans en een jongen van Thomassen kregen een klap van de man, en tja toen was de boot aan, zowat 80 man uit de barak gingen naar zijn huis toe,vreselijk, zelfs HPB, de Haan kwam er bij maar, was spoedig weer vertrokken omdat Benny Kailola hem bedreigde. Niet leuk, maar in die tijd waren de "DETA-jongens" echt één, ook leuke dingen meegemaakt, hoor,z.a. muziek maken, Willy speelde ook weleens "Kroncong, kendangan" op zijn guitaar, maar goed, na +/- 2 jaar, had ik de groep verlaten want, had ander werk gevonden bij de P.T.T. te Sentani Airstrip.en nier lang daarna uit NNG vertrokken.Leven in NNG was "Hard en Sober"in die tijd. Mocht je wat meer specifieke dingen willen weten, vraag het gerust, er zijn heus wel jongens die je dat graag willen vertellen. Groetjes, Pim ( Ruud ) Keller
-
- Berichten: 1
- Lid geworden op: di 15 okt 2013, 21:48
Re: DETA boys/girls
Hallo Inez, ik ben des zoonvan Frans Loos RIP,mijn ouders waren goede vrienden van Jacob Tim en tante Suzan
Wij komen ook uit NG, Hollandia binnen,mijn vader was ook een DETA jongen en heeft veel gedaan daar. Doe de groeten aan Tim en de jongens. Ik heb nog mijn jongste dochter Suzanne genoemd. Hopelijk kan je het hem nog vertellen.
Hartelijke groet, Jeff Loos
Wij komen ook uit NG, Hollandia binnen,mijn vader was ook een DETA jongen en heeft veel gedaan daar. Doe de groeten aan Tim en de jongens. Ik heb nog mijn jongste dochter Suzanne genoemd. Hopelijk kan je het hem nog vertellen.
Hartelijke groet, Jeff Loos