Pagina 1 van 1

De Bersiap - vergeten moorden

Geplaatst: do 04 aug 2016, 11:12
door webmaster
In Inside Indonesia is een interessant artikel verschenen over de Bersiap.
Een afschuwelijke periode na de tweede wereldoorlog waarbij door een heleboel tuig op Java vreselijk is gemoord.
Daarbij zijn onschuldigen, vrouwen, kinderen en ouderen het slachtoffer geworden van gruwelijke slachtpartijen.
Blijkens het artikel waren het niet alleen Nederlanders en Indo's die slachtoffer werden.
http://www.insideindonesia.org/the-forg ... -295527625
Ik heb het artikel uit het Engels vertaald:

Twee belangrijke monumenten in de stad Surabaya herdenken de acties van de Pemuda (jonge vrijheidsstrijders Indonesisch) in de revolutie van Indonesië 1945-1949 tegen de Nederlanders. De Monumen Bambu Runcing (Bamboo Spear Monument) eert de bamboe speer, het wapen doorgaans geassocieerd met de Pemuda. De tweede is een plaquette buiten de Gedung Balai Pemuda (Youth Hall), de voormalige Simpang Club, die het belang van het gebouw in de Indonesische geschiedenis schetst. Volgens de Engels versie van de plaque:

'Dit was een exclusieve Nederlandse club, verboden voor autochtonen en honden. Vanaf september-november 1945 gebruikt de PRI (Pemuda Republik Indonesia) het als hun hoofdkwartier in de strijd tegen de gecombineerde geallieerde troepen, die de wereld imponeerde door duur en vasthoudendheid. '

Beide monumenten eren Pemuda als onafhankelijkheidshelden die in actie kwamen om de Nederlanders en hun bondgenoten uit Indonesië te verdrijven. Beide zijn ook eenzijdig vanwege het feit dat ze slechts één versie van de geschiedenis vertegenwoordigen, geschreven en vormgegeven door de winnaars om hun acties als een bijdrage aan het grotere goed van de natie te benadrukken.

Rechtvaardiging van massamoorden

Net als de communistisch bloedbaden van 1965 worden de 1945-1947 moorden in de Indonesische geschiedschrijving - als ze al zijn vermeld - over het algemeen afgeschilderd als ongelukkig maar noodzakelijk in het belang van de natie. Autobiografieën en populaire geschiedschrijving in Indonesië portretteren Pemuda acties tegen bendes van gewapende Nederlanders en Indo (Euraziatische) mannen en voormalige Japanse kolonisten als een extreem, maar noodzakelijk antwoord op de koloniale onderdrukking, en één die van vitaal belang was om te voorkomen dat de koloniale overheersing weer gecontinueerd zou worden na de Japanse overgave. Deze geschriften vermelden niet dat de slachtoffers ook ongewapende vrouwen, kinderen en ouderen betroffen. Evenmin vermelden ze dat een aanzienlijk aantal slachtoffers afkomstig waren uit etnische groepen die beschouwd worden als Indonesisch. De weinige vermeldingen van incidentele moorden die geen deel uitmaken van de gevechten tussen gewapende groeperingen worden uitgelegd als ongelukkige incidenten die werden gepleegd door een out-of-control Rakyat (bevolking), net als de 1965 moorden.

Nederlandse en Britse archieven vertellen een ander verhaal. Deze geven aan dat de Pemuda bewust andere Indonesiërs oppakten en vermoorden of hen gedwongen om ongewapende mannen, vrouwen en kinderen te doden, en dat een groot deel van de slachtoffers afkomstig waren uit groepen die nu worden beschouwd Indonesisch –misschien zelfs wel een groter aantal dan de Nederlanders en Indo slachtoffers. De meeste van deze waren Ambonese en Manadonese, maar sommige waren ook Timorese, Chinese Indonesiërs, Javaanse en Sundanese vrouwen getrouwd met Europese mannen, Indonesische kinderen geadopteerd door Nederlandse gezinnen, en Indonesiërs die als koloniale bestuurders had gediend. Autobiografieën en persoonlijke aantekeningen suggereren dat Pemuda zich richtten op Europese, Indo, Ambonese en Manadonese families in Java op basis van hun uiterlijk, of ze trouw aan de Nederlanders waren of niet. Verder onderzoek is nodig om aan te tonen of de daders zich bewust tot doel gesteld hadden om deze specifieke etnische groepen te elimineren. Maar het doden van baby's en jonge kinderen geeft aan dat dit zo was.

Gepleegde massamoorden

Tijdens het hoogtepunt van het geweld in 1945 gingen Pemuda groepen de dorpen in en schreeuwden woorden als 'siap, siap!' ( 'Maak je klaar!'). De Nederlands-Indonesische naam voor de periode, de Bersiap, is afkomstig van deze kreet. Ze verspreiden propaganda via folders en luidsprekers en vervolgens verzamelden zij lokale families die zij loyaal aan de Nederlanders beschouwden op basis van hun etniciteit. In een specifiek geval, in de vroege uren van de ochtend op 10 oktober, reed een auto langzaam door de straten van Garut in West Java, met een ingebouwde luidspreker oproepend om Europeanen, Ambonesen, Manadonesen en Japanners te vermoorden. Ongeveer een uur later werden de leden van genoemde groepen uit hun huizen gesleurd en meegenomen naar het dorpsplein, waar zich een menigte had verzameld. Volgens ooggetuigen richtten zich leden van de menigte zich op de gevangenen en vermoorden hen. De Pemuda leider betaalde de moordenaars met juwelen en goud dat was afgepakt van de slachtoffers.
Meerdere notities uit Surabaya en Kuningan in West-Java berichten dat mannelijke gevangenen om de gevangenissen te bereiken, werden gedwongen om door rijen van Pemuda te rennen die gewapend waren met bamboe speren en messen. In rapporten uit heel Java staat dat veel gevangenen in het midden van de nacht uit hun gevangenis cellen verdwenen en werden begraven in haastig gegraven massagraven. Vrouwen en kinderen werden meestal naar interneringskampen gebracht, en overlevende mannelijke gevangenen werden naar andere kampen gebracht. Een aantal van de kampen in Oost-Java werd beruchte moord en martelen plaatsen. De meest beruchte was Pacet, gelegen tussen Malang en Surabaya. Andere Pemuda bendes in West-Java dreven hun slachtoffers niet samen maar vermoordden hele families in hun huizen, meestal met bamboe speren, maar ook staken ze slachtoffers in brand of begroeven ze levend. Pemuda groepen in Java dwongen een levensmiddel boycot af tegen Nederlanders en Indo's. Families werden daardoorgedwongen om te vertrouwen op hun Indonesische bedienden om voor hen eten te smokkelen, maar propaganda verspreid door de Pemuda richtte zich ook tot voormalige bedienden en verbood hen het bijstaan van Nederlandse en Indo families.

Verslaglegging uit die tijd van het geweld is meestal beperkt tot verklaringen uit de eerste hand van getuigen en ondervragingsrapporten opgesteld door Nederlandse inlichtingendienst in 1947 en 1948. De meeste van deze verklaringen betreffen de moord op Nederlandse burgers. Schattingen van het totaal aantal Nederlanders en Indo doden uit de periode, op basis van deze verklaringen en interviews in Nederland, variëren van 3500 tot 30.000. In de herinnering van veel Indo's die uit Indonesië vertrokken was de Bersiap een poging tot genocide van Indo's en had weinig te maken met andere groepen die ook het slachtoffer in dezelfde periode waren,. Echter, Ambonese en Manadonese namen zijn ook in de lijsten van de slachtoffers aanwezig, misschien omdat mensen uit deze etnische groepen vaak leden waren van het Koninklijk Nederland Indisch Leger (KNIL) en de koloniale ambtenarij en dus verbonden met het koloniale regime.

De Simpang Club

De best gedocumenteerde executies vonden plaats in Surabaya tussen september en november 1945. Europese, Indo, Ambonese en Manadonese mannen en vrouwen werden opgepakt, ogenschijnlijk om hen te beschermen tegen geweld, om ze vervolgens op te sluiten in de Simpang Club. Als er items op hen werden gevonden waardoor een connectie kon worden vastgesteld met de Nederlanders, zoals vlaggen, speldjes en ga zo maar door, werden ze vaak ter plaatse onthoofd. Zo niet, dan werden ze verder verhoord, en van de Simpang Club naar de Kaliosok en Bubutan gevangenissen doorgestuurd. Degenen die naar Bubutan werden doorgestuurd zijn nooit meer gezien. Volgens één waarneming is het enige spoor dat ooit gevonden werd van deze gevangenen een stapel afgehakte benen, schoenen nog aan. Ooggetuigen van de Simpang Club meldden de systematische ondervraging, marteling en moord op honderden mensen, in het bijzonder van 15-17 oktober. Gevangenen werden regelmatig gedwongen om de vloer van de executiekamer te reinigen van de dikke laag bloed.

Het meest controversiële verslag van geweld in de Simpang Club, afkomstig van een Indonesische vrouw, noemt revolutionaire held Sutomo, het meest bekend om zijn revolutionaire radio toespraken, als leider van de beulen. In zijn autobiografie schreef Sutomo dat hij op zijn minst een keer aanwezig was in de Simpang Club tijdens deze periode. Hij schreef echter dat hij daar door andere Pemuda werd gebracht als een 'gevangene', en bang werd voor zijn eigen veiligheid toen hij de bloeddorst van de Pemuda zag die Nederlandse gevangenen vermoordden. Zijn versie staat in schril contrast met de verklaringen van andere Pemuda in Oost-Java, die hem zagen als een belangrijke Pemuda leider. Publiekelijk vraagtekens zetten bij de verklaring van een van de belangrijkste leiders van de onafhankelijkheidsstrijd, blijft echter problematisch - vooral omdat Sutomo bekend is als Pahlawan Nasional (nationale held).

De vergeten massamoord

Het vinden van het bewijs van dit geweld in Indonesië is moeilijk vanwege de bijna volledige stilte over het onderwerp in de officiële en bekende rapporten. Geschiedenisboeken, autobiografieën, films en zelfs strips portretteren de Pemuda als de helden van de revolutie, die de voorzichtiger republikeinse leiders als Soekarno en Hatta ertoe dwongen om actie te ondernemen. Af en toe zijn er verwijzingen in autobiografieën die bevestigen dat Manadonese en Timorese mannen en vrouwen op Java 'verdwenen' of werden vermoord, maar deze zijn vluchtig. Een andere complicerende factor bij de zoektocht naar verklaringen uit de eerste hand in Indonesië is het feit dat de meeste leden van de generatie die oud genoeg zijn om zich de Bersiap te herinneren, zijn overleden. In mijn gesprekken met Indo's op Java, was niemand bereid toe te geven dat ze daadwerkelijk getuige waren van het geweld, hoewel ze erkenden dat ze van anderen hadden gehoord die ze er mee te maken hadden.

Het grootste probleem is dat de rapportage over de moorden wordt vertroebeld door ideologische overwegingen. Het doden van bevolkingsgroepen die nu beschouwd worden als Indonesisch past niet in de beeldvorming van nationale eenheid die door de opeenvolgende regeringen wordt gestimuleerd. Na het einde van de revolutie was er als gevolg hiervan weinig neiging in Indonesië om de moorden te onderzoeken. Openbare herdenking van de Pemuda in Oost-Java beperkt verder wat kan worden gezegd over hun daden tijdens die periode. Als we kijken hoezeer de onafhankelijkheidsstrijd is geromantiseerd in de beeldvorming, maakt duidelijk waarom de waarheid over het doden van burgers, onder wie een groot aantal Oost-Indonesiërs, volledig wordt dood gezwegen.

Zonder een breder historisch verslag waarnaar individuen kunnen verwijzen, worden verdwijningen uit die periode toegeschreven aan de algemene wetteloosheid in Java en zullen herinnerd blijven als toevallige, ongelukkige doden. Besef dat er iets veel meer wijdverspreid plaatsvond - het opzettelijk opsluiten en het afslachten van groepen mensen, waarvan het uiterlijk of de familieverbindingen ze markeerden als aanhangers van het kolonialisme - wordt vertroebeld door het verstrijken van de tijd, ideologische overwegingen en een gebrek aan bewijsstukken. Erop wijzen dat het begin van de revolutie in Java en Sumatra de massamoord betrof van de leden van etnische groepen die nu beschouwd worden als Indonesisch, door andere Indonesiërs betekent vraagtekens zetten bij de traditionele kloof die gekoesterd wordt in de nationalistische geschiedschrijving tussen de 'autochtone' Indonesische slachtoffers en 'vreemde' kolonisators. Om al deze redenen zal de ware omvang van de Bersiap moorden nooit volledig aan het licht komen.

Rosalind Hewett (rosalind.hewett@gmail.com) is een promovendus in de Indonesische geschiedenis aan de Australian National University.